GGZ Groep logo

banner depressie2

Depressie heeft altijd al bestaan. In de loop der tijd zijn er verschillende benamingen en theorieën geweest, allen onderhevig aan en gevormd door het tijdsbeeld en de kennis die er op dat moment bestond. Hier volgt een korte beschrijving.

In de prehistorie dacht men dat iemand met een geestelijke ziekte in bezit was genomen door bovennatuurlijke krachten. Er zijn menselijke schedels gevonden met grote gaten erin. De algemene theorie hierover is dat geprobeerd werd de kwade geesten te laten verdwijnen door gaten te maken in de schedel. In de klassieke Griekse tijd werd geprobeerd het fenomeen te verklaren met behulp van meer wetenschappelijke benaderingen.

Vooral de theorie van Hippocrates (460-370 v. Chr.) - die later is uitgebouwd door Galenus (131 - 216 n. Chr) is erg bekend geworden. Hippocrates was de eerste die dacht dat er een natuurlijke, lichamelijke oorzaak in plaats van een bovennatuurlijke oorzaak was. Zijn theorie was dat de gemoedstoestand van mensen werd bepaald door de balans tussen vier lichaamssappen of humores. Deze sappen zijn: slijm, bloed, zwarte gal en gele gal. Een onbalans in hoeveelheden van één of meer van deze sappen zou ziekte en andere stoornissen veroorzaken.

Mensen werden ingedeeld in vier temperamenten:

  • 1) Flegmatisch (teveel slijm): kalm en weinig emotioneel
  • 2) Sanguïnisch (teveel bloed): vurig en energiek
  • 3) Melancholisch (teveel zwarte gal): neerslachtig en introvert
  • 4) Cholerisch (teveel gele gal): snel geïrriteerd en snel kwaad

Iemand die depressief was, behoorde tot de melancholische categorie. Melancholie en zwartgalligheid zijn overigens nog steeds termen die gebruikt worden bij neerslachtige stemmingen. De humorenleer bleef overeind gedurende de Middeleeuwen en lang daarna. In de 17e eeuw schreef de Engelse geleerde Robert Burton een boek over melancholie genaamd: 'de anatomie van Melancholie'. Hierin beschreef hij onder andere dat melancholie kon worden bestreden met een gezonde voeding, voldoende slaap, muziek, 'zinvol werk' en praten over het probleem met een vriend.

In de 18e eeuw werd de humorenleer van de melancholie steeds meer uitgedaagd en een theorie die toen ingang vond was dat neerslachtigheid veroorzaakt werd door een vertraagde bloedcirculatie en een gebrek aan energie. Een andere theorie was dat neerslachtigheid een verstoring van de ziel was die werd gevoed door een moreel conflict binnen de patiënt. Intussen was naast de term melancholie de term depressie steeds meer in opkomst.

De term depressie komt van het Latijnse woord 'deprimere', wat 'omlaag drukken' betekent. In 1665 werd de term depressie voor het eerst gebruikt om geestelijk lijden te verwoorden, dit werd benoemd als: 'depressie van de geest'. De term 'melancholie' bleef de meest gebruikte term om neerslachtigheid te diagnosticeren, maar in de 19e eeuw werd 'depressie' steeds meer gebruikt. Tegen het eind van de 19e eeuw was 'depressie' een volwaardig synoniem geworden en was de betekenis een verminderde emotionele functie.

Wat betreft de oorzaken van depressie waren aan het begin van de 20e eeuw de ideeën van Kraepelin toonaangevend. Hij was een aanhanger van de theorie dat psychische aandoeningen een somatische basis hadden en dat de oorzaak van een psychische aandoening zich in het brein bevond.

Kraepelin was daarnaast van mening dat er ook erfelijkheid meespeelde, al legde hij later vooral de nadruk op de invloed van metabolische factoren. Er werd een onderscheid gemaakt tussen endogene (intern veroorzaakt) en exogene (van buitenaf veroorzaakt) typen depressies. Kraepelins werk kan gezien worden als het begin van de neurofysiologische benadering. Dit was de meest gangbare benadering tot het werk van Freud.

Freud was de vader van de psycho-analyse. Hij zag de patient als een uniek individu met een unieke achtergrondgeschiedenis. Hij benadrukte dat ook verliezen en levenservaringen factoren waren die een rol speelden bij het ontwikkelen van een depressie. Tot de jaren '70 domineerde de psycho-analyse, hierna ontstond er een hernieuwde interesse in de genetische, biochemische en neuropathologische oorzaken van depressie - ook wel bekend als de biologische psychiatrie.

Voor de diagnose van depressie wordt tegenwoordig veelal gebruikt gemaakt van de DSM-5 (2000), een psychiatrisch classificatiesysteem. De eerste DSM werd opgesteld in 1952. Zowel datgene wat wordt verstaan onder een depressie als de theorieën die eraan ten grondslag liggen blijven dus nog steeds in ontwikkeling.

Bronnen:

Heeft U een Depressie?

Iedereen heeft zich wel eens somber gevoeld en niet veel zin gehad in de dingen om zich heen.

Maar wanneer deze sombere stemming langer dan twee weken aanhoudt, is er mogelijk sprake van een depressie.

Hoe zit het bij u?

Doe de test

Copyright © 2010 - 2024 GGZ Groep, Alle rechten voorbehouden
Disclaimer - Sitemap